Om een juiste keuze te maken voor het vervolg in het voortgezet onderwijs is de brugklas heel belangrijk. Hier vind je een overzicht met de niveaus, brugklassen en leerwegen. Daaronder staat elke brugklassen kort beschreven.
Praktijkonderwijs
Het praktijkonderwijs biedt veel praktijkvakken. Hier leren leerlingen door te doen, in kleine klassen en met extra begeleiding. Tijdens stages ontdekt de leerling welk werk bij he//haar past. We gaan samen op zoek naar een passende baan of vervolgopleiding. Om in aanmerking te komen voor het praktijkonderwijs, gelden andere procedures en is er een indicatie van het Samenwerkingsverband VO 23.05 nodig.
Pro/vmbo-basis
In de brugklas pro/basis (praktijkonderwijs/vmbo-basis) krijgt een leerling de tijd om te kijken wat het beste aansluit bij zijn/haar behoefte en mogelijkheden. Hierna stroomt de leerling door naar praktijkonderwijs of vmbo-basis. De leerkracht groep 8 kan het best inschatten of deze brugklas een goede plek is voor uw kind. Voor deze brugklas is wel een indicatie van het Samenwerkingsverband VO 23.05 nodig. Voor vragen kunt u contact opnemen met praktijkonderwijs.
Vmbo basis, kader en GT
Het vmbo heeft drie leerwegen: basis beroepsgerichte leerweg, kader beroepsgerichte leerweg en gemengd theoretische leerweg (gt). Het verschil tussen de niveaus zit in de lesstof, de hoeveelheid, het tempo, verhouding theorie en praktijk en de zelfstandigheid van de leerling. Het is ook mogelijk enkele vakken op een ander niveau te doen.
Beroepsoriëntatie: eerst oriënteren, dan keuzes maken
Alle leerlingen maken in leerjaar 1 en 2 kennis met allerlei beroepsgerichte vakken. Dit geeft de leerling informatie over dingen die hij/zij later in verschillende beroepen kan tegenkomen. Elk thema staat een aantal weken op het programma. Het doel is: snuffelen aan, oriënteren op en kennismaken met verschillende beroepsgerichte vakken. Dit is een goede voorbereiding op de bovenbouw. Zo kunnen de leerlingen beter keuzes maken die bij hun passen.
Aantal uren praktijk
In de onderbouw hebben alle leerwegen evenveel praktijkuren. In de bovenbouw, leerjaar 3 en 4, verschilt dat. Leerlingen vmbo basis en kader hebben in de bovenbouw 12 uur per week praktijkvakken. Vmbo-gt heeft in de bovenbouw 5 uur per week praktijkvakken.
Gt/havo
Als de leerkracht ziet dat de leerling nog groeit in het leren en daardoor misschien wel havoniveau aankan, kan de leerling naar de brugklas gt/havo. Het programma is aangepast in de manier van werken, het tempo en de toetsen, zodat de leerling gedurende het jaar kan ontdekken of vmbo-gt of havo het beste past.
In deze brugklas hebben ze meer theorielessen dan in 1 vmbo-gt. Voor een goede aansluiting op 2 havo hebben ze namelijk ook Duits, Frans en Science. Daardoor hebben iets minder praktijklessen, want het aantal lesuren per week is gelijk. Bovendien hebben ze les uit gt/havo-boeken. Na de brugklas stroomt de leerling door naar 2 vmbo-gt of 2 havo.
Wat is het verschil met de brugklas havo/atheneum?
In de brugklas havo/atheneum werken ze met havo/atheneumboeken. De leerlingen krijgen dus ook atheneum-stof aangeboden. Het tempo ligt hoger dan in gt/havo. Er wordt meer zelfstandigheid van de leerling verwacht. Ze krijgen minder tussenstapjes en hulpvragen aangeboden, omdat ze al zelfstandiger kunnen werken, leren en plannen.
Havo/atheneum
In de brugklas havo/atheneum plaatsen we leerlingen die havo- en/of atheneum-niveau aankunnen. In het eerste leerjaar onderzoeken we welke route het beste bij de leerlingen past. De leerling stroomt door naar 2 havo, 2 atheneum of 2 vwo+ (atheneum met een Plus-programma).
Vwo+
Vwo+ is voor leerlingen die wel wat extra uitdaging aankunnen. De leerlingen gaan in een hoog tempo door de atheneum-stof en hebben extra leergebieden die hen voorbereiden op onderzoeken en ontwerpen. Op vwo+ werken ze veel in groepen, thematisch en in blokuren. Ze volgen drie uitdagende richtingen: klassieke vorming (gymnasium), Technology Programme en International Cambridge Programme. Gedurende de onderbouw wordt duidelijk met welke richting ze verder willen in de bovenbouw.
- Klassieke vorming / gymnasium
Bij klassieke vorming/gymnasium is er aandacht voor spannende verhalen over de Grieken en Romeinen. Leerlingen leren over geschiedenis, kunst, cultuur, filosofie en architectuur. Ze leren ook een aantal algemene vaardigheden: ze vergroten het tekstbegrip, de spreek-, taal- en schrijfvaardigheid, de algemene ontwikkeling, het kritisch denkvermogen en het probleemoplossend vermogen.
- Technology Programme
In het Technology Programme maken leerlingen kennis met verschillende vormen van technologie: van medische technologie en robotbouw tot architectuur en ruimtevaart. Ze gaan in groepjes bezig met het ontdekken, ontwerpen en presenteren van allerlei technologische ontwikkelingen.
- International Cambridge Programme
Internationaal je mannetje of vrouwtje staan. Vaardig genoeg zijn om over de grenzen te kunnen leren, studeren en werken. Deze kennis en vaardigheden leren leerlingen in het International Cambridge Programme. Cambridge certificaten zijn niet alleen internationaal erkend, de kennis van het Engels is ook heel nuttig als ze later gaat studeren aan een universiteit in Nederland.
Oriëntatie op Wetenschappelijk Onderzoek
De leerlingen volgen drie lesuren per week Oriëntatie op Wetenschappelijk Onderzoek. In dit bijzondere leergebied leren zij in groepsopdrachten een onderzoekende houding te ontwikkelen. Ze leren ‘onderzoeken en ontwerpen’, het is ‘denken en doen’.